HQ- en PQ-kernmonsters verwijzen naar twee verschillende standaardgroottes van kernmonsters die zijn genomen tijdens booroperaties, met name in de mijnbouw- en geologische industrie. De belangrijkste verschillen liggen in de diameter van de kernmonsters en hun toepassingen.
Hoofdkwartier uitboren:
Kerndiameter: HQ-kernen hebben een diameter van ongeveer 63,5 millimeter (2,5 inch).
Algemene toepassingen: HQ-kernboringen worden vaak gebruikt bij de exploratie van mineralen en geologisch onderzoek. Het biedt een groter kernmonster in vergelijking met kleinere formaten, waardoor een meer gedetailleerde analyse van de rotsformaties mogelijk is.
PQ-boren:
Kerndiameter: PQ-kernen zijn groter, met een diameter van ongeveer 85 millimeter (3,345 inch).
Algemene toepassingen: PQ-boren wordt doorgaans gebruikt in gevallen waarin een groter kernmonster nodig is, zoals bij bepaalde mijnbouw- en geotechnische toepassingen. De grotere diameter maakt een uitgebreider onderzoek van de geologische en structurele kenmerken van de ondergrond mogelijk.
De keuze tussen HQ- en PQ-boringen hangt af van de specifieke vereisten van het boorproject en het detailniveau dat nodig is in de kernmonsters voor geologische analyse. Het is essentieel voor professionals in het veld om de juiste boorgrootte te selecteren op basis van de doelstellingen van de booroperatie en de geologische omstandigheden van de locatie.